De weg zoeken op Dartmoor
Voor de eerste voettocht dwars door Dartmoor was ik net zo bang als voor de eerste reis op de fiets.
Met nauwelijks oriëntatiepunten moet je je weg zoeken in het kale landschap. Cairns en tors op de heuvels die je tegen de lucht afgetekend ziet, kruisen, stenenrijen, de televisiemast van Princetown, de afvalberg van de porseleinaarde groeve, riviertjes en beken zijn de vormen in de ruimte waarmee je je positie kan bepalen.
Een pad is soms niet meer dan een deukje in het gras.
Uit mijn aantekeningen na de 2e reis:
‘Het viel mee! Ik ben niet verder dan tot mijn enkels in de prut gegaan. De plantengroei kende ik van de wandelingen in Drente, ik kon zo aflezen waar ik kon lopen.’
De rietachtige stengels op de foto zijn ‘russen’, wat wijst op een natte bodem.
Nog maar nauwelijks was ik op weg, of daar had je de mist al! Moest ik nu al stoppen?
Tien meter zicht en zo nu en dan een gat in de mist was genoeg om me te oriënteren. Het werd snel lichter, ik kon wel door tot ik Abbott’s Way had gevonden.
Waar is Abbot’s Way?
De rode stippellijn op de kaart bleek een pad te zijn dat je zo hier en daar als een duidelijke lijn over de heuvels kan zien lopen, maar vaak lijkt het of er met de rode lijn alleen aangegeven is: die kant op, het maakt niet zo veel uit, zie maar.
Met een paal en een kruis van graniet was een ‘ford’ gemarkeerd, een ‘doorwaadbare plaats’ waar je de rivier gemakkelijk kan oversteken.
Iets verder was een clapper bridge, maar geen duidelijk pad aan weerszijden van de brug. Wel veel uitgesleten paadjes van dieren en mensen die bij de brug in één punt uitkwamen.
De kaart klopt niet!
De rode stippellijn was mijn houvast in dit onbekende gebied. Op de kaart loopt de lijn vanaf het Red Lake bijna kaarsrecht naar het noorden. Zo recht kan een pad toch niet lopen over hoogteverschillen en een riviertje heen? Er was ook al vrij snel geen pad meer te zien en ik kwam in de ‘natte spons’ terecht, de doorweekte veenlaag bovenop de heuvels. Lijnen op de kaart die zo recht zijn kan je niet vertrouwen!
De weg zoeken op Dartmoor zonder pad
Zonder duidelijk zichtbare paden wordt het gokken, dwars door het gras lopen, steeds naar de grond kijken, naar de plantengroei, of je stevig zal staan of zal soppen.
‘Hoe groener, hoe natter’, maar het wollegras was in oktober rood.
In het begin is er paniek bij de eerste sopper. Alsof je het gevaar als wind langs je heen voelt gaan. Later loop je gewoon soppend door omdat je gemerkt hebt dat het nog wel mee valt.
Op de heuvels boven Red Lake en Dry Lake was een hele delta waar je van eilandje naar eilandje kon springen.
Lopen er kleine paadjes van het vee? Dan kan je daar wel langs, hoewel je op 4 poten steviger staat in de modder dan op 2.
Op alles tegelijk letten tijdens het wandelen op Dartmoor!
Op de kaart kijken.
Kijken waar je je voeten zet!
Hoe is de vegetatie verderop? Wollegras? Russen? Dan moet ik daar omheen.
Is er in de verte een oriëntatiepunt te zien?
Hoe is het weer? Trekt het niet plotseling dicht?
Meteen weer naar de grond kijken. Geen kuilen, geen rotsblokken, geen blubber?
De weg zoeken langs de Fox Tor Mires
De route ging langs Fox Tor. Nauwelijks een pad te zien, maar heel belangrijk het te vinden, want beneden liggen de beruchte Fox Tor Mires.
Waar liep het pad volgens de groene stippellijn op de kaart? Dwars door het moeras! Dat geloof je toch niet?
Ik heb daar ook nooit een pad gezien. Aan de afgesleten vegetatie zie je dat iedereen om het moeras heen loopt langs de muurtjes -de zwarte lijnen op de kaart- en in de buurt van Nun’s Cross Ford een pad naar het noorden oppikt.
Toen ik eindelijk de bewoonde wereld weer zag vanaf de heuvelrug bij Fox Tor, badend in de zon, wilde ik wel eens even zitten, uitkijken, uitrusten en eten. Maar bij de eerste boterham begon het in de verte te bliksemen en te donderen. De tv mast van Princetown verdween in de wolken. Dan maar weer inpakken, naar beneden en onder het lopen tellen van de bliksem tot de donder. 10…14…, nog tijd genoeg om een foto te maken.
Om een uur of 3 was ik bijna beneden bij de Fox Tor Mires. Het pad er omheen had ik al te pakken. In de verte waren de huisjes van Whiteworks te zien. Dan was de rest van de tocht een peuleschil. Met de bewoonde wereld in zicht kon ik het ‘noodrantsoen’ wel opeten: een plak chocolade met rozijnen en noten van Cadbury, één van de lekkerste en in die tijd in Nederland nog niet te koop!
Stoer, wat een lef!
Lekker lezen, vanuit m’n warme bed.